Pranayama betekent in het Sanskriet: prāṇa is "levenskracht", ayāma is "beheersing". Hiermee wordt bedoeld; de beheersing van de ademhaling, het loslaten van de ademtocht en/of het reguleren van de ademhaling. Ademhalingstechnieken die je tijdens de lessen aangeleerd krijgt zorgen ervoor dat je meer controle krijgt over je ademhaling. De beoefening van pranayama heeft een aantal belangrijke doelen in de yoga. Hieronder volgen een aantal voorbeelden.
Je ontwikkelt een juiste zit/sta houding tijdens pranayama en een mooi basisritme in je ademhaling. In plaats van kort, oppervlakkig en alleen maar in de borst te ademen, leer je lang, rustig en volledig te ademen. Beheersing van de (onder)buikspieren. Doordat je de buikspieren blijft aanspannen gedurende de in-uitademing wordt de druk wisselend verhoogd en verlaagd. Dat in combinatie met het voortdurend op en neer gaan van het middenrif, maakt dat er een betere doorbloeding is in het gehele buikgebied. Wat weer een gunstig effect heeft op de inwendige organen. Je brengt meer zuurstof in het bloed, waardoor er ook meer zuurstof naar je spieren, organen en de hersenen wordt aangevoerd. Daarnaast vermindert het stress en geeft het meer rust in je lichaam en hoofd, waardoor kwaliteit van leven verbeterd. Gedurende de yogabeoefening is ademhaling de basis.
Lees verder: Balans